Meeting people and introducing yourself
A)
Language - Study the language
below and then practice the conversations.
When you are in constant contact with colleagues, clients, guests, and so on,
mastering social skills such as meeting people and introducing yourself to others,
is essential. When you meet people for the first time on a personal or business
basis, it is usual to shake hands. This is when the greeting phrase “How
do you do?” is appropriate, but it is only used on first meetings. Note
that “How do you do?” is spoken in a flat monotone - it is not a
real question.
Greetings, inquiries
and replies (Begroetingen, vragen en antwoorden)
Good morning (afternoon/ evening), Madam/ Sir/ ladies/ gentlemen, Mr. Brat;
Ms Johnson
Ms wordt gebruikt voor zowel mevrouw als mejuffrouw; uitspraak: [miz]
Goodbye Sir (Dag meneer)
formal
Good morning/ afternoon/ evening, how are you? Very well, thank you, and you?
informal
Hello/ Hi. How are you doing? Fine thanks. And you?
Iemand
aanspreken - Addressing someone Pardon, bent u mw. Cooper? Excuse me, are you Mrs. Cooper? U bent toch dhr. Strange? It’s Mr. Strange, isn’t it? Mevrouw, kan ik u misschien helpen?Excuse me Madam, can I help you? Bent u toevallig dhr. Sprout? Are you Mr. Sprout by any chance? U wacht op iemand, mevrouw? You’re waiting for someone, madam? Jezelf voorstellen - Introducing
yourself Formele reacties - Formal
reactions Iemand anders
voorstellen - Introducing
someone else Klant of gast
te woord staan -
Addressing a customer |
B)
Pairwork. Listen to the following conversations and practice them with a partner.
In every conversation, (A) is an employee of a company, (B) a visitor.
1.
(A) goede morgen – u bent vast mevrouw/meneer (gebruik naam van B)
(B) bevestig - aangenaam - stel jezelf voor (geef eigen naam)
(A) aangenaam - mijn naam is … - Jennifer heeft me gevraagd u op te vangen
want ze zit in een vergadering die iets langer duurt dan ze had verwacht
- ze zal hier over 5
minuten wel zijn - ze heeft mij gevraagd u naar haar kantoor te brengen
(B) zeg dat dit prima is
2.
(A) spreek dame/heer aan
(B) reageer
(A) vraag of zij op iemand wacht
(B) bevestig - noem eigen naam - zeg dat je afspraak hebt met mevrouw Alice
Cooper
(A) vraag ogenblikje - je zult kijken of ze er is … spreek B weer aan
(B) reageer
(A) zeg dat Alice Cooper zo naar de receptie komt
(B) bedank
(A) vraag of (B)’s jas aan kunt nemen
(B) ontken - bedank
3.
(B) groet - u bent vast mevrouw/meneer… - leuk met u kennis te maken
(A) insgelijks - welkom in Nederland - zegt u maar (geef je voornaam) a.u.b.
(B) bedank - zal ik doen - zegt u maar (geef je voornaam) a.u.b.
(A) reageer - hoe was uw vlucht?
(B) ging wel
4.
(B) groet - welkom bij Nimbas - ik ben …aangenaam
(A) groet - aangenaam - ik ben … .
(B) lust u een kopje koffie of thee?
(A) koffie graag - dankuwel